Als je aankomt rijden is er het geluid van de witte kiezelstenen. Dat is iets dat je niet zoveel hoort op Texel, vaker liggen er schelpen, asfalt, stenen of puin. Dat klinkt anders. Witte kiezels lijken meer iets te zijn voor de huizen met oprijlanen in Aerdenhout, Wassenaar, ’t Gooi. Oprijlaan is trouwens ook een woord dat je hier niet zoveel hoort. Eerder pad, erf, weg.
Er is de witte poort, die altijd keurig in de verf staat. Geen groene aanslag van de vele bomen eromheen, geen verkleuringen of beschadigingen die je zo vaak op het eiland ziet omdat het zout van de zuidwestenwind alles opschuurt, inslijpt, grijs laat kleuren. Boven die witte poort, de verticale witte spijlen, zwarte letters:
“Ook U” dan in het midden “begraafplaats Oudeschild’, en dan “ Wacht ik”.
Ook U Wacht Ik
Steeds minder voel ik een dreiging bij het lezing van die woorden.
Ik las dat in Bhutan de overtuiging geldt dat als je vijf keer per dag aan de dood moet denken, je daar een beter en gelukkiger mens van word. Als je leeft met de gedachte, en de openheid richting de dood, kom je automatisch meer in contact met de andere kant van de dood. Het Leven dus.
Dat is Bhutan. Dit is Texel.
Wat de bedoeling van deze woorden op deze begraafplaats zijn weet ik niet. Misschien zodat mensen de plek met een bepaalde nederigheid betreden. Mooi dat in het Engelse woord voor nederig, humility, het woord ‘humus’ zit. Iemand die met de kracht van de aarde in contact staat is per definitie een nederiger mens. Want hij beseft – beseffen is wellicht niet het goede woord, want het is dieper dan dat -, hij is ervan doordrongen dat de dingen niet ten dienste van hem staan, maar dat híj ten dienste van de dingen staat. Want hij kent krachten die groter zijn dan de krachten in zijn hoofd en handen. Daarmee wordt het vizier geopend van het harnas dat een identiteit vaak in de loop der tijd is geworden. En niet alleen gaat het vizier open, ook gaat het luik open dat voor zijn hart zit. Oftewel: deze persoon is met méér in contact dan zijn verantwoordelijkheden, zijn functie, zijn daily to do’s.
Het leven gaat voor deze persoon over meer dan alleen zijn werk.
Ook U Wacht Ik
Die woorden. Ik heb ze vaak gelezen. En vaak rond deze tijd. Omdat ik dan naar de begraafplaats van de Georgiërs op Texel ga. Het is veld met rozen in keurige rijen, waaronder de honderden Georgiërs liggen. Ze stierven in de laatste opstand vlak voor de bevrijding. Erna bezoek ik dan ook het graf van mijn opa en oma op het naastgelegen kerkhof. Het is begin mei, bevrijdingstijd. En ook de natuur lijkt bevrijd. De knoppen zijn in bladeren veranderd. De bomen zorgen voor schaduw. Het is het seizoen van alle kleuren groen.
Ik loop naar het graf van mijn opa en oma. Ze stierven een paar jaar na elkaar, en liggen onder dezelfde steen. Het is een grote bruine kei, zoals die met duizenden door de gletsjers in de IJstijd werden voortgestuwd vanuit het Hoge Noorden. Tot hier. Hier ontstond een heuveltje, de plek waaromheen Texel is ontstaan. Deze ‘Hoge Berg’ is te zien vanaf de rand van begraafplaats. Hier beginnen dingen. Hier eindigen dingen. Hier begon het verhaal van Texel. Hier eindigt het verhaal van mijn opa en oma.
Ik loop wat langs de graven. Het valt op: er staat nergens een bedrijfslogo of professionele functieomschrijving. “Hier rust C. De Jong, medewerker van Nauta BV”. Of “Hier rust directeur mevrouw …” of “Hier rust de succesvolle ondernemer J.de Wit”.
Wel lees ik: “hier rust mijn lieve vrouw, zorgzame moeder en oma’, en ‘blijvend in onze gedachten’ en ‘in liefdevolle herinnering’.
Kortom, het lijkt erop dat aan het einde van ons leven dat bedrijfslogo, die functie, die carrières er niet meer zo toe doen.
Kort gezegd:
Op je grafsteen staat niet het logo van je bedrijf of werkgever
Dat vinden veel mensen logisch. Natuurlijk staat dat er niet op Jaap!
Echter als ik de vraag stel: ‘Waar draait het om in je leven?’ luidt het antwoord toch vaak:
‘mijn werk’/’mijn baan’.
In dit land hebben we veel mogelijkheden om ons leven vorm te geven in betrekkelijke vrijheid. Wellicht interessant om je eigen grafsteen eens in gedachten te nemen, hoogstwaarschijnlijk ook zonder functie en bedrijfslogo, en na te denken over de vraag:
‘Waar wil je dat je leven méér om zou draaien?’
Wellicht opent die vraag iets. Soms gebeurt dat. Dat daarmee het harnas van de functie, je rol, iets open gaat. Iets van dat vizier rond je ogen. Of de plek rond je hart. Die vraag opent de weg naar een gebied dat als je even stilvalt in het leven, je zachtjes vooruitdrukt en lijkt te zeggen: “kijk híer gaat het om!”. Dat stilvallen gebeurt als we nadenken over dood en leven.
Als ik de poort dichttrek valt het me op dat de scharnieren geolied zijn. Alsof er iets gewekt zou kunnen worden door het piepen van het metaal. Het zacht glooiende grasveld voor de begraafplaats is net gemaaid, er liggen wat plakken gras en er is die specifieke geur van net gemaaid gras.
Ik kijk achterom en lees de woorden op de poort voor de laatste keer.
Ook U Wacht Ik
Ik sta even stil. Draai mijn rug naar het hek, en merk dat de woorden achter me minder dreigend voelen. Mijn rug voelt ontspannen. Het brengt me terug naar een vroege herinnering:
Ik zit bij mijn opa Jaap op schoot op de grasmaaier, veilig, mijn handen aan het trillende stuur. Zijn handen bovenop mijn handen. Het was net alsof ik de enige was die aan het stuur zat en controle had over die rokende, lawaaiige machine. Terwijl er toch echts iets groter en wijzer was dat achter me zat, met z’n wollen trui tegen mijn rug aan. Hij liet dat kleine ventje druk aan het stuur draaien en liet hem geloven in zijn rol, zijn functie, als belangrijke chauffeur.
En af en toe, als die kleine chauffeur in de klaprozen dreigde te rijden, was hij er om steun te geven door het stuur zachtjes in de juiste richting te draaien.